Rolstoelbasketbal Ermelo

17

17

April

Woensdag

OM

20:30 UUR

Eredivisie - Play-offs

00
Dagen
:
00
Uren
:
00
Minuten
:
00
Seconden

VS

"Droom na drama" interview ex DeVeDo speler Marc van de Kuilen in Telegraaf

Marc van de Kuilen Oorlogsveteraan met rolstoelbasketballers Oranje naar EK. In zijn huis staat een gigantische foto ingelijst. Silhouetten van soldaten in de brandende zon. In het midden Marc van de Kuilen, waarbij het lijkt of hij – gewond – gedragen wordt door zijn buddy’s. In werkelijkheid is het moment tijdens een eerdere missie vastgelegd. En symboliseert het rijtje militairen pure kameraadschap. Bij een nieuwe uitzending met de Mobiele Brigade zou het noodlot echter alsnog toeslaan.
|

In die bewuste nacht kroop hij tijdens een verkenningsoperatie ten noorden van Deh Rawod, waar de Taliban alom aanwezig was, op het dak van een huis om munitie aan te vullen. Een zogeheten ’friendly fire’ maakte een einde aan het leven van twee van zijn collega’s. Van de Kuilen overleefde, maar raakte dermate gewond dat zijn benen moesten worden geamputeerd. „Ik herinner me weinig tot niets. Na de meteen uitgevoerde operatie werd ik volgestopt met medicijnen, waardoor ik de tien dagen voordat ik naar Nederland werd vervoerd, behoorlijk versuft was en eigenlijk vooral nog dingen weet van de verhalen van anderen.”
Terwijl de Tweede Kamer zich boog over het incident, kwam voor de soldaat uit Loosdrecht pas de grootste dreun in het revalidatiecentrum. „Daar besefte ik hoe het nieuwe leven er uit zou komen te zien. In de weken daarvoor zat ik vooral met de vraag: shit, en nu? Wat kan ik nog en wat niet? Ik moest blijven doorgaan in dat revalidatieproces. Natuurlijk waren er de dalletjes op de momenten dat iets niet lukte. Maar dan bleef ik proberen en niet opgeven. Met mijn maatjes in Afghanistan had ik nog twee keer per week contact, tot hun missie erop zat.”

Vóór zijn diensttijd speelde hij American Football bij Hilversum Hurricanes. Heel andere culturen heersten in zijn jonge leven dan waar hij in gedropt werd toen hij in de rolstoel belandde. In andere grote landen is het gebruikelijk dat gewonde militairen vanuit revalidatiecentra aan gehandicaptensport gaan doen. Maar Van de Kuilen was in ons land de eerste. Hij kreeg in het revalidatiecentrum bezoek van Gertjan van der Linden, die jarenlang als bondscoach zowel de Nederlandse rolstoelbasketbalmannen als -vrouwen onder zijn hoede had, maar sinds dit jaar alleen de vrouwen. „Ik moest er een beetje om lachen en wist helemaal niks van gehandicaptensport. Toen vervolgens de rolstoelbasketballers een clinic kwamen geven, vond ik het echter gaaf om te zien. Daarna vond ik het ook heel leuk om het spelletje zelf te doen. Vooral dat – het spelplezier – bracht me richting het Nederlands team. Op dat moment ben je nog niet met EK’s en WK’s bezig, laat staan het halen van de Paralympisch Spelen.”

Rio 2016 werd de nieuwe – sportieve – missie. „Hoe ik zo’n uitzending als militair zag? Ik kan het geen roeping noemen. Het is niet uit te leggen. Het is een gevoel dat je alleen kent als je zelf op missie bent geweest. Al zijn er momenten van ontspanning in een kamp, je wapen, je spullen, ze zijn nooit uit je nabijheid. Want elke seconde van de dag kan er iets gebeuren. Die druk is er op locatie continu, al dan niet bewust, wetende dat het alarm af kan gaan en je elk moment ergens naar toe kan moeten waar de situatie ernstig is. En je móét gaan, hoe gevaarlijk het ook misschien is waar je naar toe gaat. En toch, als ik nog kon lopen, zou ik zo weer terug gaan.”

Nooit voelde hij de behoefte om de Nederlandse schutter die hem voor de vijand had aangezien op te zoeken. „Recentelijk kwam via het ministerie van Defensie de vraag van hem om mij te ontmoeten. Ik vind het oké en neem hem niets kwalijk. Maar gezien het drukke programma zal het voorlopig nog even op zich laten wachten.” Vooralsnog geen sporen van trauma’s bij Van de Kuilen. „Accepteren maar, is het credo. Mijn moeder heeft het er moeilijker mee dan ikzelf. Dat merk en hoor ik op de momenten dat er oud-collega’s over de vloer komen. M’n buddy spreek ik ook nog regelmatig. Hij was er bij en heeft me in de tien daaropvolgende dagen meegemaakt. Ik was onder invloed en weet weinig meer van die dagen, alleen door zijn verhalen en die van anderen. Hij heeft me ook afgeleverd op het vliegveld van Nederland en thuis bij mijn familie. Wat voor hem uiteraard heftig was. En ook voor zijn familie, want die zagen hem weer vertrekken, terwijl hij zojuist zijn maat zonder benen had afgeleverd. Maar ook met hem gaat het gelukkig heel goed.”

Twee jaar na ’Deh Rawod’ debuteerde hij in Oranje. „In 2012 ben ik het fulltime gaan doen en gaf ik mijn administratieve werk bij het ministerie van Defensie op. Ik speelde al eredivisie bij Devedo en BV Verkerk en heb inmiddels enkele seizoenen Bundesliga achter de rug bij HSV Hamburg en HC Trier. Daar kreeg ik een andere rol in het team en had goede spelers om me heen. Toch heb ik besloten na het EK te gaan spelen voor Meaux, een plaatsje dicht bij Parijs. Samen met collega-international Robin Poggenwisch. Het is sowieso prettig om samen te spelen en als het lukt naar Rio te gaan. Het is goed doorgesproken dat we de combinatie met het trainen in Papendal met Oranje kunnen voortzetten. We trainen vier dagen twee keer per dag, zowel op Papendal bij het CTO (Centrum voor Topsport en Onderwijs, EV) als bij de clubs waar de internationals spelen. De leiding van Meaux heeft aangegeven mee te denken met ons, als we ons plaatsen voor Rio. Het niveau in de Bundesliga is hoog in de gehele competitie, in Frankrijk heb je echt een top vier. De voorwaarden zijn heel goed bij die Franse topclubs, dus die kans wil je niet laten liggen. Bovendien ligt er de uitdaging van het bouwen aan een nieuw team.”

Hij deelt zijn wens met zijn vriendin Sanne Timmerman, maar de droom van de rolstoelbasketbalster is van een andere dimensie. „Zij gaan zich als titelverdediger op het EK straks in Worcester zeker plaatsen voor de Paralympische Spelen, maar daar in Brazilië draait het voor hen om één ding: goud. Beide teams trainen op Papendal, maar niet tegelijk, dus we ontmoeten elkaar heel regelmatig op de snelweg. Dan bellen we even en rijden beide op de linkerbaan, zodat we elkaar zien.”

„Het gros van de spelers van Oranje waarmee we op Papendal trainen, speelt in het buitenland. En door het jarenlang bijna dag in dag uit samen trainen, worden we steeds sterker. Maar de andere landen staan ook niet stil. We hebben echter niet echt toppers die er ver bovenuit steken, maar zijn vooral als team enorm gegroeid.” Een jaar geleden ging de ploeg met grote verwachtingen naar het WK in Zuid-Korea. „We dachten aan de top acht, maar werden vijftiende. We zijn daar gruwelijk op ons bek gegaan. Dat heeft ons bewuster gemaakt en bij een groot deel van de groep is daar extra motivatie uit ontstaan. De belangrijkste les van dat WK is dat je nooit iemand kan en mag onderschatten en jezelf niet moet overschatten.”

„De ploeg is nadien verjongd en de nieuwe bondscoach (Frits Wiegmann, EV) koos voor een andere weg.” Vanaf volgende week is het in Worcester ’do or die’. „In onze poule ligt het zó dicht bij elkaar: we kunnen alles winnen, maar ook alles verliezen. Het zal daarna gaan om de kwartfinale, als we die winnen zijn we geplaatst voor Rio, maar als je als vierde in de poule eindigt, krijg je de nummer één van de andere poule, dus je moet sowieso hoger zien te komen. Het zal op details aankomen, zeker het mentale aspect wordt belangrijk. We moeten ons hoofd niet verliezen en met tempo de bal blijven passen. Als wij in de flow komen, kunnen we zo verschrikkelijk goed spelen en zijn we onverslaanbaar. Maar er zijn ook momenten dat we zenuwachtig spelen en dat je denkt: wat doen we nou anders? Dan trekken we elkaar naar beneden. Het zal met de leeftijd te maken hebben, maar dat druistige zit ook in spelers opgesloten. De bondscoach is goed in staat tijdens time-outs het team tot kalmte te manen. Dus het zit goed met het vertrouwen. Als we het niet halen…? Daar wil ik niet over nadenken. Dat is geen optie. Wij moeten en zullen naar Rio.”